Inmiddels is al geruime tijd bekend dat de overheid geld vrijmaakt om een deel van het stikstofprobleem op te lossen middels de vrijwillige opkoop van veehouderijen. Gisteren is het concept van de landelijke regeling gepresenteerd, daarnaast is de tweede regeling voor provincies gepresenteerd voor de uitkoop van piekbelasters. Deze regelingen liggen vanaf gisteren 5 weken ter inzage voor zogeheten “internetconsultatie”. Een ieder kan reacties, ideeën of voorstellen over de conceptregelingen delen met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). In dit bericht informeren wij u over de inhoud van deze (concept) regelingen.
Landelijke regeling
Aanmelden nog niet mogelijk
Vooropgesteld: de regeling is nog niet van kracht, u kunt zich nog niet aanmelden. Het concept is ter inzage gelegd en mogelijk wijzigen er nog zaken in de definitieve regeling.
Richt zich op actieve veehouderijen met productierechten
De subsidieregeling is zo opgezet dat deze alleen gebruikt kan worden door actieve veehouderijen met productierechten. De regeling is dan ook alleen maar bedoeld voor melkveehouders, pluimveehouders (excl. Eenden) en varkenshouders. Geitenboeren en kalverhouders kunnen dus bij voorbaat al niet meedoen met deze landelijke regeling. Om mee te mogen doen moet de veehouderij de afgelopen drie jaar onafgebroken in werking zijn geweest en de stikstofdepositie van de in 2021 gemiddeld aanwezige veebezetting moet minimaal 50 mol per jaar op een (voor stikstof gevoelig) Natura2000 gebied veroorzaken. Veehouders die in het verleden de wettelijke eisen voor het drijven van een veehouderij hebben overtreden worden uitgesloten van de subsidieregeling. Denk dan aan overtredingen van de meststoffenwet of welzijnswetgeving.
Vergoeding
Er wordt totaal 500.000.000 (vijfhonderdmiljoen) Euro beschikbaar gesteld middels deze subsidieregeling, waarvan € 270.000.000 beschikbaar wordt gesteld voor (in hoofdzaak) melkveehouderijen, € 115.000.000 voor kippen- en kalkoenenhouderijen en eveneens € 115.000.000 voor varkenshouderijen. Er zal worden gerangschikt op basis van stikstofdepositie, mocht er onvoldoende subsidie in de pot zitten dan zullen bedrijven met de grootste invloed op Natura2000 gebieden voorang krijgen. De subsidie bestaat uit twee delen:
- Marktconforme vergoeding voor de productierechten (fosfaat, pluimvee en/of varkensrechten);
- Vergoeding voor waardeverlies van gebouwen (“productiecapaciteit”): 100% van de gecorrigeerde vervangingswaarde, conform de bijlagen die bij de regeling zijn gevoegd (dit betreffen tabellen waar de waarde kan worden herleid op basis van leeftijd van de gebouwen). Bij de warme saneringsregeling voor varkenshouderijen was sprake van 65% van de gecorrigeerde vervangingswaarde. Die voorgestelde vergoeding lijkt vooralsnog dan ook aantrekkelijk, mede afhankelijk van de volgende alinea.
Enkel opkoop van het recht om te produceren, boerderijen worden dus niet in zijn geheel opgekocht
Het Rijk koopt feitelijk het recht om te produceren op. Iemand die meedoet tekent ervoor dat er nooit meer vee gehouden zal worden op die locatie: de stallen moeten worden gesloopt, de stikstof vloeit weg en met het doorstrepen van de productierechten kunnen die dieren nooit meer in Nederland gehouden worden. De voormalig veehouder kan echter blijven wonen en blijft eigenaar van de gronden. Hij (of zij) mag ook gewoon meedoen met lokale functieveranderingsmogelijkheden (rood voor rood, verkoop sloopmeters, etc).
Recht van eerste onderhandeling voor gronden in Natura2000 gebied of 500 meter daaromheen
Heeft een veehouder gronden in Natura2000 gebied liggen of binnen een straal van 500 meter daaromheen dan krijgt het Rijk een zogeheten recht van eerste onderhandeling. Men moet het dan dus eerst aan het Rijk aanbieden, die het vervolgens ter bieding aanbiedt bij gemeente, provincie en het waterschap. Wordt er geen bod gedaan of is het uiterste bod niet aantrekkelijk genoeg dan mag men het pas te koop aan bieden aan derden.
Beperkt beroepsverbod
Als meegedaan wordt met de subsidieregeling dan mag men niet meer dezelfde dieren gaan houden als waarvoor de subsidie verstrekt wordt. Een melkveehouder mag dus niet op een andere locatie melkkoeien gaan houden (ook niet een samenwerking aangaan of via een rechtspersoon), het houden van ander vee is nog wel toegestaan. Om de subsidie te krijgen wordt een overeenkomst aangegaan met het Rijk om dit vast te leggen.
Overzicht eisen
- Overeenkomst tekenen voor het staken van de veehouderijactiviteiten en het gedeeltelijke beroepsverbod;
- Dieren moeten uit de stallen, mest uit de putten;
- Productierechten moeten worden doorgestreept;
- De “milieuvergunning” moet worden ingetrokken;
- De natuurvergunning (als die er is, betreft stikstof) moet worden ingetrokken (15% van de stikstof mag achterblijven voor een eventuele opvolgfunctie);
- Er moet een bestemmingsplanwijziging in werking gezet worden om de agrarische bestemming van het perceel te halen (evt naar wonen of niet agrarische bestemming);
- De stallen moeten worden afgebroken (eventuele loodsen kunnen blijven staan, als dat ook van de gemeente mag). Mocht (via een bestemmingsplan in) een opvolgfunctie in de stal worden voorzien dan kan de minister ontheffing verlenen van die sloopplicht.
Provinciale regeling
Deze regeling van het Rijk stelt feitelijk geld beschikbaar aan provincies die er op hun beurt weer veehouders van mogen uitkopen (op vrijwillige basis).
Richt zich op piekbelasters
Deze regeling is bedoeld voor alle typen veehouderij, ongeacht of er productierechten nodig zijn om dat vee te houden. Feitelijk spitst de regeling zich toe op de zogeheten piekbelasters. Dus bedrijven die op zeer korte afstand van Natura2000 zitten en een hoge stikstofproductie hebben. Er wordt gewerkt met hoge drempelwaardes van totale stikstofdepositie. De provincie kan hiervoor veehouders actief benaderen.
Vergoeding
Er wordt in eerste instantie 184.800.000 (bijna 185 miljoen) beschikbaar gesteld, waarbij er een verdeelsleutel is gemaakt hoeveel elke provincie krijgt (Gelderland krijgt veruit het meest). Op later termijn komt nog eens 61.600.000 beschikbaar, daarvoor moet de minister nog een verdeelsleutel bedenken. Er zal marktconform worden vergoed voor het doorstrepen van eventuele productierechten, de waardevermindering van gebouwen, eventuele opkoop van gebouwen en gronden en/of eventuele sloop.
Beperkt beroepsverbod
Bij het aangaan van de overeenkomst mag degene die de subsidie ontvangt niet elders in Nederland een veehouderij zonder productierechten beginnen. Dus een kalverhouder mag niet elders in Nederland een kalverhouderij kopen. Hij mag wel een pluimveehouderij kopen.
Verdere invulling aan de provincie
De eisen zijn vergelijkbaar met die van de landelijke regeling (zie hierboven). De verdere invulling en uitvoering ligt bij de provincie.
Volledige regeling en internetconsultatie
Via de volgende link kunt u de volledige regeling lezen en eventueel uw reactie bij LNV achterlaten: https://www.internetconsultatie.nl/lbv/b1
Tot slot
De minister voor Natuur en Stikstof vertelde kort geleden dat de eerste landelijke regeling die het Rijk zou gaan aanbieden de meest aantrekkelijke zou gaan worden. Gelet op de gecorrigeerde vervangingswaarden voor stallen (die worden weergegeven in de bijlage van de regeling) lijkt ze die uitspraak gestand te doen. Zeker als je daarnaast met de lokale functieveranderingsregelingen mee kunt doen. De regeling richt zich op actieve veehouderijen met productierechten. Met deze regeling verkleind de minister daadwerkelijk de veestapel, iets wat de wens is van een aantal regeringspartijen. Wellicht dat er later nog regelingen komen voor bedrijven die niet voldoen aan die voorwaarden, dat is nog onbekend en die zullen sowieso minder aantrekkelijk zijn. Hoe de tweede provinciale regeling zal uitpakken is voor nu even de vraag, de invulling daarvan ligt bij de provincies. Mocht daar wat over te melden zijn dan leest u dat t.z.t. in een update van ons. Mocht u nog vragen hebben dan staan onze adviseurs u graag te woord.