Terwijl de minister zich suf piekert over een oplossing voor de PAS-melders, wordt duidelijk dat het probleem veel groter is dan alleen de melders. Meer bedrijven dreigen in een juridisch moeras weg te zakken.
Er komt een oplossing voor de PAS-melders. Geen gelegenheid laat landbouwminister Carola Schouten voorbijgaan om dat te zeggen. Het zijn geruststellende woorden, maar tot nog toe zijn ze niet in daden omgezet.
Zelfs als ooit alle getroffen bedrijven die Natuurbeschermingswetvergunning (NB-vergunning) hebben gekregen, zijn de problemen nog niet van de baan: elke afgegeven vergunning kan dan alsnog worden aangevochten door omwonenden of actiegroepen.
En dat is niet het enige probleem. Niet alleen de PAS-melders, ofwel die bedrijven die tot mei vorig jaar konden volstaan met een melding in plaats van een NB-vergunning, zitten in juridisch niemandsland. Er zijn veel, veel meer bedrijven die buiten hun schuld om geen NB-vergunning hebben. Het gaat om honderden, zo niet duizenden bedrijven in heel Nederland.
Programma Aanpak Stikstof (PAS)
Zo was het in 2015 ingevoerde Programma Aanpak Stikstof (PAS) erop gericht om bedrijven die toen geen vergunning hadden, in één klap te legaliseren. Maar in feite komen al die bedrijven nu toch weer min of meer in de problemen. Daarnaast zijn er nog de bedrijven die zo weinig stikstof uitstoten dat een melding niet nodig was, en bedrijven die een vergunningaanvraag hadden lopen toen het PAS afgeschoten werd
Stikstofruimte voor melders
Waarom is legaliseren zo lastig? Schouten heeft aan de Tweede Kamer gemeld dat ze de PAS-melders een vergunning wil geven. De stikstofruimte voor die vergunningen moet komen uit de zogenoemde ontwikkelreserve. Die reserve wordt opgebouwd in de wet Stikstofreductie en Natuurherstel, die op dit moment nog in behandeling is bij de Tweede Kamer.
De eerste schattingen van de minister zijn dat er 11 mol stikstof per hectare per jaar nodig is om alle PAS-melders te kunnen legaliseren. Die moet komen uit stikstofmaatregelen zoals de opkoop van piekbelasters, de sanering varkenshouderij, meer weidegang, mestverwerking en nog veel meer.
Een generieke oplossing is er niet, per bedrijf moet bekeken worden hoeveel stikstofruimte nodig is en waar die vandaan moet komen. Dat is niet alleen veel werk, het is ook technisch en juridisch gecompliceerd, omdat de uitgangssituatie voor alle bedrijven anders kan zijn. Sommige beschikten wel over een NB-vergunning, andere niet; sommige bedrijven deden een melding voor een bestaande situatie; andere bedrijven deden melding van een nieuwe activiteit.
Aanvechten
Zodra de minister vergunningen geregeld heeft, ontstaat mogelijk een volgend probleem: ze kunnen juridisch worden aangevochten. Dan kunnen betrokken boeren alsnog door een procederende omwonende of een milieugroep in de knel raken voor een al lang gerealiseerde en op dat moment volstrekt legale aanpassing op hun bedrijf.
Voor de 6.570 bedrijven waaraan onder het PAS een vergunning is verleend, en waartegen geen procedure meer liep, is er wel zekerheid. Hun vergunning is onherroepelijk geworden, heeft de Raad van State in zijn uitspraak verzekerd.
Bij boeren en hun adviseurs is het intussen steeds duidelijker dat deze kwestie nog lang niet opgelost is. “Het wordt steeds meer een debacle”, stelt Steven van Westreenen in Barneveld vast. Dat oordeel wordt breed gedeeld.
Bron; De Boerderij